Je zal je dag niet hebben…

Lang geleden (echt lang) werd ik lid van een sportvereniging. Hartstikke leuk. Gezellige vereniging en drie keer in de week, soms wel vier keer was ik daar te vinden. Er was een hele generatie dames en heren die zich opwierpen als vrijwilliger, want er moet heel wat gebeuren. Toernooien organiseren, competitie coördineren, sponsoren bij elkaar scharrelen, een penningmeester die zich buigt over de cijfers, iemand die zorgt voor de stukjes in de krant, en ga zo maar door.

Het liep allemaal, tot er een leegloop ontstond. Scheidingen, verhuizingen, drukkere baan en natuurlijk “Gewoon geen zin meer, ik heb het vijf jaar gedaan…”.

En dan komt de vraag hè… “Joh, we hebben iemand nodig, kun jij…..?” Trouw als ik was zei ik toe. Ik werd gevraagd om een van de “Verenigings Competitie Leiders (VCL)” te worden. “Wat houdt dat dan allemaal in?”, vroeg ik. “Alles wat met de competitie te maken heeft. Die en die is er mee gestopt, maar ik denk dat je hem nog wel kunt bellen als je vragen hebt.” Nu vond ik de desbetreffende persoon niet erg vriendelijk, dus ik besloot voor de kortste klap te gaan, bellen naar de overkoepelende organisatie van de sport. En dat deed ik dus. De summiere informatie die ik kon vinden had ik gretig tot me genomen, want mijn voorganger was met de noorderzon vertrokken en ik stond dus met vrijwel lege handen. Ik hoopte van harte dat zij mij verder konden helpen. Dat was een misvatting, zo bleek….

De telefoon werd beantwoord met een verveelde begroeting. Ik noemde mijn naam en had een dikke glimlach op mijn gezicht, apetrots als ik was dat ik me had opgeworpen als vrijwilliger (ik vond dat toentertijd heel wat). “Ik heb een vraag over de gang van zaken rondom de competitie.”, zei ik. “Wat wilt u weten dan?”, zei de dame aan de andere kant van de lijn. “Nou, ik ben gevraagd om één van de VCL’s te worden en nu wil ik weten hoe dat dan allemaal in zijn werk gaat.” (Ik geef toe… misschien wat teveel gevraagd…)

“Dat moet u even aan de persoon vragen die zich daar nu mee bezighoudt.”, zei de dame wat betweterig. “Nou, die persoon is niet makkelijk te bereiken en we moeten er eigenlijk meteen mee aan de slag.”, zei ik. “Uw vereniging krijgt altijd alle papieren toegestuurd die hiervoor nodig zijn, dan moet u dat even gaan navragen bij de voorzitter of andere leden van het bestuur.”, zei de dame, nu echt ongeïnteresseerd. Ik voelde de irritatie opkomen. “Ik zal er zeker naar vragen, maar kunt u mij dan nu proberen mij de grote lijnen uit te leggen, zodat ik een beetje weet wat ik kan verwachten en waar ik op moet letten?”, vroeg ik.

“Jaaaa, dat ga ik u écht niet allemaal uitleggen hoor! Daar komt hartstikke veel bij kijken en dat ga ik echt niet allemaal vertellen! Kijk maar op de website!”

Mijn irritatie was omgeslagen in woede. “Ik wil NÚ je leidinggevende spreken!”, zei ik. “Waarom dan wel?”, vroeg de dame. “Zoals jij tegen mij doet is onbehoorlijk. Ik ben een vrijwilliger, wat jij doet en zegt accepteer ik niet. Verbind me door!”

Na gemopper verbond de dame me inderdaad door met een man, van wie ik maar moest aannemen dat het haar leidinggevende was. Ik vertelde de man hoe het gesprek met zijn collega gegaan was en dat dat voor mij absoluut onacceptabel was. Wat hij toen zei zal ik nooit vergeten. “Mijn collega maakt een moeilijke tijd door en kan daardoor wat onvriendelijk overkomen.”

“Dat is dan heel erg vervelend voor uw collega, maar moeten de mensen aan de andere kant van de lijn daar dan wat van merken? Nogmaals, ik vind het naar voor haar, maar ik stel voor dat u dan iemand anders de telefoon laat beantwoorden tot ze weer in staat is om bellers vriendelijk te woord te staan, dit had toch ook heel anders gekund? Aan de andere kant van de lijn kunnen mensen dat niet weten, niet zien, niet ruiken. Dat moet u toch met mij eens zijn? De man beaamde mijn betoog en liet mij mijn vraag stellen. Daarop kwam een heel simpel antwoord. “Als je VCL wilt worden, moet daarvoor een cursusdag gevolgd worden, als je slaagt krijg je een certificaat. Meer informatie hierover vindt u blablabla……”, zo instrueerde de man en ik bedankte hem vriendelijk.

Op mijn opleiding bij Schoevers werd het er bijna in geramd, mensen aan de andere kant van de lijn mogen NIETS merken van je humeur en neem ALTIJD de telefoon op met een glimlach. ALTIJD!

Het was 20 jaar geleden niet moeilijk en het is nu nog steeds niet moeilijk, echt niet.